Op 13 februari 2024 hebben wij een aantal resultaten gepresenteerd tijdens onze webinar. In dit artikel presenteren wij de belangrijkste uitkomsten.
Het betreft een aanvraag voor de bouw van 1 eengezinswoning. Deze valt in gevolgklasse 1. In 2023 onder de Wabo werd gemiddeld 3% over de bouwsom geheven als leges. Dit is € 10.500,-. In 2024 wordt een vast bedrag geheven op basis van artikel 2.5. In de 49 gemeenten is dit gemiddeld € 412,-. Dit is een vermindering van de opbrengst van meer dan € 10.000,- voor 1 woning. Ik hoop dat deze gemeenten zich bewust zijn van deze nadelige financiële gevolgen.
Ook hebben we onderzocht hoeveel gemeenten gebruik maken van een maximum tarief. De uitkomsten zijn als volgt: Bij de bouwtechnische toets maakt 47% van de gemeenten gebruik van een maximum, bij de ruimtelijke toets maakt 58% gebruik van een maximum. De tarieven lopen sterk uiteen. Van € 9.000,- tot € 1.275.000,- bij de bouwtechnische toets en van € 65,40 tot € 1.750.000,- bij de ruimtelijke toets.
Ook bij de buitenplanse omgevingsplanactiviteiten zien we een verscheidenheid aan heffingsmaatstaven en tarieven variërend van; vaste bedragen, een differentiatie naar klein (kruimel) en groot, gerelateerd aan bouwsom, grondoppervlakte of aantal woningen. Vooral bij de ‘oude kruimelgevallen’ verwacht ik in gemeenten met een vast bedrag onvoorziene hoge leges.
De nieuwe heffingsmogelijkheid is de heffing voor milieubelastende activiteiten. Meer dan 90% van de gemeenten en alle provincies hebben gekozen voor het toepassen van deze heffing. De tariefstelling loopt uiteen in de bandbreedte van € 1.000 - € 5.000 per milieubelastende activiteit. Het is belangrijk te monitoren hoe deze heffing zich ontwikkeld.
De legesverordening mag tussentijds worden aangepast. Fouten kunnen worden gecorrigeerd en verbeteringen doorgevoerd. Hiervoor is het noodzakelijk dat er een wijzigingsverordening of nieuwe legesverordening en tarieventabel wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Na bekendmaking geldt dan de nieuwe verordening en tarieventabel. De aanpassing hoeft niet met terugwerkende kracht te worden toegepast. Alleen als de aanpassing in het voordeel is van de aanvrager, mag terugwerkende kracht worden toegepast. Mocht de huidige verordening leiden tot een ‘onbillijkheden van overwegende aard’ kan de hardheidsclausule van de Awr worden toegepast. Dit is de bevoegdheid van het college of degene die door het college gemandateerd is en kan in uitzonderlijke gevallen worden toegepast.
Het is van groot belang in je eigen gemeente te onderzoeken of er geen onbedoelde consequenties zijn van de nu geldende legesverordening. Signalen kunnen komen van aanvragers, de afdeling vergunningverlening, bezwaarmakers, tegenvallende inkomsten etc. Pas zo nodig de legesverordening en tarieventabel tussentijds aan. Onderzoek de impact van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen voor verbouw die per 1 januari 2025 in werking treedt. En start op tijd met de berekening van de kostendekking 2025, zodat de output kan dienen als input voor de begroting 2025.