BelastingenAdviserenOpleiden

Jurisprudentie. Geen schending van de hoorplicht

Jurisprudentie12 december 2019De rechtbank oordeelt dat eiser voldoende in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord. Gelet op de ingebrekestelling mocht verweerder ervan uitgaan dat eiser geen behoefte meer had aan een hoorzitting. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd. Het beroep is ongegrond.

In mei 2018 heeft een parkeercontroleur van Rotterdam een naheffingsaanslag opgelegd. Eén van de geschilpunten in beroep is of er sprake is van een schending van de hoorplicht. De gemachtigde van eiser heeft verzocht te worden gehoord en is schriftelijk uitgenodigd voor een hoorzitting op 24 december 2018 om 14:00 uur in Rotterdam. Bij brief van 21 december 2018 heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat hij niet op de hoorzitting kan verschijnen omdat hij op diezelfde dag diverse rechtszaken en klantbezoeken heeft. Verder verzoekt hij om op een andere datum telefonisch te worden gehoord. Vervolgens is de gemachtigde van eiser bij brief van 27 december 2018 uitgenodigd voor een telefonische hoorzitting op 7 januari 2019. Per mail van 4 januari 2019 heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat hij op 7 januari 2019 niet gehoord kan worden omdat hij op diezelfde dag drie rechtszaken en een aantal klantbezoeken heeft. Hij verzoekt om een andere datum en geeft aan dat hij vanaf 30 januari 2019 tot en met 2 maart 2019 verhinderd is. Op 7 januari 2019 heeft verweerder vijf keer telefonisch contact opgenomen met de gemachtigde van eiser, zonder hem te kunnen bereiken. In een brief van 19 januari 2019 heeft de gemachtigde van eiser verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Verweerder heeft daarop op 4 februari 2019 uitspraak op bezwaar gedaan, zonder de gemachtigde van eiser te horen.

De rechtbank stelt vast dat (de gemachtigde van) eiser ondanks zijn verzoek daartoe niet is gehoord. De vraag is of hiermee de hoorplicht is geschonden.
Van verweerder mag een inspanning worden gevergd om (de gemachtigde van) eiser in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord. Aan de andere kant mag van een professioneel gemachtigde worden verlangd dat hij zich voldoende beschikbaar houdt voor een hoorzitting en dat hij, indien hij op de door verweerder voorgestelde datum verhinderd is, in samenspraak met verweerder naar een redelijke oplossing zoekt.

Alles tegen elkaar afwegend is de rechtbank van oordeel dat verweerder de gemachtigde van eiser voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. Hierbij acht de rechtbank van belang dat verweerder de gemachtigde van eiser twee maal in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. Weliswaar heeft de gemachtigde van eiser gesteld dat hij op de door verweerder voorgestelde data niet gehoord kon worden, maar hij heeft dit niet (met stukken) onderbouwd. Verder blijkt niet dat hij zelf enig initiatief heeft getoond voor het maken van een nieuwe afspraak voor een hoorgesprek. Hij heeft enkel aangegeven dat hij vanaf 30 januari 2019 tot en met 2 maart 2019 verhinderd is. Verder heeft de gemachtigde verweerder niet terug gebeld terwijl hij - zo blijkt uit het beroepschrift - wist dat verweerder op 7 januari 2019 vijf pogingen heeft ondernomen hem telefonisch te bereiken. Al zou gemachtigde die dag niet (goed) bereikbaar zijn geweest, van hem had verwacht mogen worden dat hij verweerder - al dan niet op een later moment - had teruggebeld voor het maken van een nieuwe afspraak voor een hoorgesprek. In plaats daarvan heeft de gemachtigde op 19 januari 2019 een ingebrekestelling naar verweerder verzonden. Gelet daarop kan niet worden gezegd dat de gemachtigde van eiser in samenspraak met verweerder naar een redelijke oplossing heeft gezocht. Dat de hoorzittingen zijn gepland binnen tien dagen na ontvangst van de uitnodiging(en), maakt het voorgaande niet anders. Van de gemachtigde van eiser, die werkzaam is voor een professioneel juridisch adviesbureau, mag verwacht worden dat hij zich binnen die termijn kan voorbereiden op een (telefonische) hoorzitting.

Volledige uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2019:9250 

Nico Nijveld

Nico is verantwoordelijk voor Advies en het Kenniscentrum. Zijn kennis en ervaring heeft hij opgedaan door advies en interim opdrachten bij lokale overheden op het gebied van heffing en invordering van lokale belastingen. Opdrachten zoals het leidinggeven aan professionals, procesanalyses, organisatieadviezen en het implementeren van verbeteringen.

06 29 60 59 0806 29 60 59 08

Heeft dit artikel uw interesse gewekt en wilt u meer informatie of advies van een van onze medewerkers?

Neem direct contact op

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.