De Hoge Raad oordeelde in het arrest HR 11 nbovember 2011, 10/04446, BNB 2012/18, V-N 2011/60.24 over de Doetinchemse reclamebelasting dat het karakter van een algemene belasting van deze heffing er niet aan in de weg staat dat een gemeente de heffing van deze belasting beperkt tot een gedeelte van haar grondgebied, mits voor de beperking een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Die is volgens de Hoge Raad aanwezig, indien een gemeente besluit de opbrengst te besteden aan activiteiten en voorzieningen in het desbetreffende gebied en zij het object van de heffing heeft beperkt tot openbare aankondigingen in het desbetreffende gedeelte van haar grondgebied, uitgaande van de redelijke veronderstelling dat op deze wijze degenen die profijt kunnen hebben van de opbrengst van de belasting, in de heffing worden betrokken. Dat is exact de toets die het hof aanlegt in deze zaak. Cassatie lijkt dan ook niet erg kansrijk voor deze belanghebbende.
Volledige uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2019:5041