Belanghebbende vraagt in 2014 een omgevingsverunning aan voor de niuwbouw van een hotel-restaurant met vergaderaccomodatie. In geschil is of de gemeente hiervoor terecht € 498.993 aan leges heft. Volgens Hof 's-Hertogenbosch zijn de leges op grond van de tarieventabel terechtgebaseerd op het bouwkostenbedrag van € 18.775.889. Belanghebbende stelt vergeefs dat de werkelijke bouwkosten slechts € 11.920.000 waren. Het hof is van oordeel dat de gemeente de haar toekomende beleidsvrijheid niet heeft overschreden en motiveert dit verder niet. In cassatie oordeelt de Hoge Raad dat het hof, ondanks het feit dat de werkelijke bouwkosten lager zijn, niet nader hoefde te motiveren waarom de gemeente de haar toekomende beoordelingsvrijheid niet heeft overschreden, door de heffing van de leges uitsluitend te verbinden aan de normbedragen van de Tarieventabel. Het maakt volgens de Hoge Raad niet uit dat de werkelijke bouwkosten aanzienlijk lager zijn dan het aan de hand van normbedragen vastgestelde bedrag. De Hoge Raad verklaard het beroep van belanghebbende ongegrond.
Uit dit arrest van de Hoge Raad blijkt opieuw dat gemeenten een grote mate van vrijheid hebben als het gaat om de vaststelling van de grondslagen en heffingsmaatstaven.
Volledige uitspraak: ECLI:NL:HR:2019:689