BelastingenAdviseren

Onderzoek ncnp-bedrijven leidt niet tot harde conclusies

Actualiteit17 februari 2021In opdracht van de Minister voor Rechtsbescherming is een onderzoek uitgevoerd naar het verdienmodel en de werkwijze van no cure no pay-bedrijven. Daarbij is gekeken naar twee wetsterreinen: WOZ en BPM.

Aanleiding hiervoor was een stijging van het aantal ingediende bezwaar- en beroepschriften, een stijging van het aandeel afkomstig van no cure no pay-bedrijven en een stijging van de proceskostenvergoedingen voor overheidsorganen. Het onderzoek bestond uit het uitvoeren van een casestudy bij twaalf gemeenten en uitvoeringsorganisaties. Daarbij zijn interviews gehouden en zijn gegevens opgevraagd. De opgevraagde gegevens zagen op de omvang van de bezwaar- en beroepschriften, de uitgekeerde vergoedingen en de administratieve lasten. Daarnaast is gesproken met acht no cure no pay-bedrijven en met vijf rechters. Tot slot is een enquête gehouden onder burgers en bedrijven die bezwaar hebben gemaakt tegen de WOZ-waarde of dit hebben laten doen door een no cure no pay-bedrijf.

Bij het indienen van een groot aantal bezwaren kan gebruik worden gemaakt van een gestandaardiseerde werkwijze. Daarbij wordt vrijwel altijd een hoorzitting aangevraagd. De hoorzitting levert een punt op bij het vaststellen van de proceskostenvergoeding. Door gemeenten wordt aangegeven dat de hoorzittingen in zijn algemeenheid inhoudelijk weinig toevoegen, door no cure no pay-bedrijven wordt weinig toegelicht. Volgens de gemeenten lijkt het er daarom op dat dit enkel wordt gedaan voor de proceskostenvergoeding. In reactie hierop stellen no cure no pay-bedrijven en rechters dat door gemeenten vaak weinig toelichting wordt gevraagd.

Gesteld wordt dat er in de beroepsfase minder sprake is van een verdienmodel omdat de proceskostenvergoeding niet (altijd) opweegt tegen de benodigde tijd. Dit zou moeten worden uitgevoerd door duurdere medewerkers. Daarnaast wordt de reistijd genoemd als kostenverhogend.
Over de handelswijze van no cure no pay-bedrijven bestaan afwijkende observaties. Tussen de handelswijze van verschillende no cure no pay-bedrijven bestaan sterke verschillen. Er is bewijs gevonden voor handelingen die lijken op ‘profiteren’ maar de algehele indruk is dat dit bij de WOZ-waardering niet kenmerkend is voor het grootste deel van de no cure no pay-bedrijven.

De kern van het probleem is volgens het onderzoek de waardebepaling. De WOZ-waardering vindt plaats door middel van modelmatige waardebepaling. Hierbij worden kenmerken van grote aantallen woningen met elkaar vergeleken. Het is dan niet bijzonder dat er zich problemen voor kunnen doen zodra er in bezwaar en beroep naar een individuele woning wordt gekeken. Vanuit gemeentelijk oogpunt zullen deze conclusies mogelijk niet overeenkomen met de (negatieve) ervaringen. Het is echter ook altijd goed om te kijken op welke punten de eigen organisatie kan worden verbeterd om bijvoorbeeld de uitgekeerde proceskostenvergoedingen te verminderen.

De onderzoekers concluderen dat op basis van de bevindingen geen uitsluitsel kan worden gegeven over de mate waarin de huidige systematiek van proceskostenvergoedingen een aanpassing behoeft. Zeker met inachtneming van de rechtsbeschermingsfunctie van het bestuursrecht zijn de uitkomsten onvoldoende eenduidig voor harde conclusies ten aanzien van deze vraag. De door de lokale overheden gewenste wijziging in wet- en regelgeving lijkt daarmee weinig kans van slagen te hebben.

Volledig rapport

Heeft dit artikel uw interesse gewekt en wilt u meer informatie of advies van een van onze medewerkers?

Neem direct contact op

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.