BelastingenAdviserenOpleiden

Jurisprudentie toeristen- en forensenbelasting

Jurisprudentie22 juli 2020In deze uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaat het over de toepassing van de verordening toeristenbelasting in relatie tot de verordening forensenbelasting en de anti-cumulatiebepaling.

Belanghebbende is eigenaar van een gemeubileerde vakantiewoning met ondergrond. De woning ligt op een bungalowpark. Belanghebbende heeft geen hoofdverblijf in de gemeente. De woning wordt niet verhuurd. Belanghebbende hield de woning in 2018 op meer dan 90 dagen beschikbaar voor zich en zijn gezinsleden. Hij betaalt een zogeheten parkbijdrage. Door de heffingsambtenaar is van belanghebbende voor het belastingjaar 2018 voor het houden van verblijf met overnachting in de woning geen toeristenbelasting geheven.
In geschil is of de in de Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelasting 2018 opgenomen vrijstelling voor gevallen waarin ter zake van het verblijf ook toeristenbelasting wordt geheven in het onderhavige geval van toepassing is.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat in de door hem betaalde parkbijdrage een vergoeding is begrepen om daar te mogen verblijven, dat daarom is voldaan aan het belastbare feit voor de heffing van toeristenbelasting en dat op die grond de vrijstelling voor de forensenbelasting van toepassing is. Subsidiair voert hij aan dat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel als beginsel van behoorlijk bestuur, aangezien aan gebruikers van chalets en stacaravans, staande en gelegen op gehuurde grond in een ander recreatiepark in de gemeente Midden-Drenthe geen aanslagen in de forensenbelasting, maar aanslagen in de toeristenbelasting worden opgelegd.

Artikel 1 van de Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2018 luidt als volgt:
„Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van een verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.”.

In artikel 3, tweede lid, van de Verordening is bepaald dat de belasting niet wordt geheven als de belastingplichtige en zijn gezin verblijf houden in de voor zich en zijn gezin beschikbaar gehouden gemeubileerde woning en er ter zake van dit verblijf ook toeristenbelasting wordt geheven overeenkomstig de verordening toeristenbelasting.

Met de in artikel 3, tweede lid, van de Verordening opgenomen anticumulatiebepaling wordt beoogd te bewerkstelligen dat ter zake van het verblijf van een belastingplichtige hetzij toeristenbelasting, hetzij forensenbelasting wordt geheven, doch niet beide belastingen. Dat wordt bereikt doordat geen forensenbelasting wordt geheven als ter zake van het verblijf toeristenbelasting wordt geheven. Daarbij is niet van belang of toeristenbelasting had kunnen worden geheven, doch of deze feitelijk is geheven.

Vaststaat dat van belanghebbende voor het belastingjaar 2018 voor het houden van verblijf met overnachting in de woning geen toeristenbelasting is geheven. Daarmee is aan de voorwaarde voor de toepassing van de vrijstelling voor de forensenbelasting niet voldaan.
In de door belanghebbende aangedragen gevallen van gebruikers van chalets en stacaravans, staande en gelegen op gehuurde grond in een ander recreatiepark in de gemeente, zijn aanslagen in de toeristenbelasting opgelegd. Reeds daarom kan niet worden gesproken van zowel feitelijk als rechtens gelijke gevallen. Of die aanslagen terecht zijn opgelegd, is in dit geschil niet aan de orde. Belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel stuit reeds hierop af.
Op grond van het vorenstaande verklaard het hof het hoger beroep ongegrond.

Essentieel voor de toepassing van het anticumulatiebeding is of de belasting(en) feitelijk worden geheven. Eventuele afspraken over wat wel of niet in de parkbijdrage is opgenomen vallen onder het privaatrecht en niet onder het publiekrecht. 

Volledige uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2020:2285

 

Huib Pijpers

Huib is als adviseur vooral in-house actief bij onze opdrachtgevers. Vanuit zijn gemeentelijke ervaring en als adviseur & interim-manager op het gebied van de lokale belastingen heeft hij veel verschillende opdrachten uitgevoerd. Voorbeelden zijn beleidsadviezen, procesanalyses, organisatieadviezen, AVG-adviezen, begeleiden van afdelingen belastingen voor ISO- certificering en BAG-projecten.

06 55 14 69 1606 55 14 69 16

Heeft dit artikel uw interesse gewekt en wilt u meer informatie of advies van een van onze medewerkers?

Neem direct contact op

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.