Een deel van de activiteiten die nu nog onder de vergunningplicht vallen zullen meldingsplichtig worden. Omdat voor meldingen geen leges kunnen worden geheven zullen de activiteiten die met de meldingen samenhangen moeten worden gefinancierd uit de algemene middelen.
Door de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen zullen activiteiten die nu nog door gemeenten worden uitgevoerd, na inwerkingtreding door externe partijen worden uitgevoerd. Het gaat daarbij om de bouwtechnische toets en de controle tijdens de bouw van de bouwwerken die vallen onder de gevolgklasse 1. Voorbeelden van deze bouwwerken zijn: grondgebonden eengezinswoningen, inclusief nevenfuncties (garage, kantoor aan huis), woonboten, vakantiewoningen, bedrijfspanden van maximaal 2 bouwlagen, inclusief een klein kantoor / kantine en verbouwingen van hiervoor genoemde bouwwerken. In de gemeentelijke praktijk betreft dit een groot aantal van de huidige vergunningen waarvoor leges worden geheven. De leges van deze vergunningen zijn nu vaak niet kostendekkend. De lasten zullen daardoor sterker afnemen dan de baten, waardoor de kostendekkendheid stijgt. Het gevolg is waarschijnlijk dat de overige legestarieven moeten worden verlaagt om aan de wettelijke opbrengstnorm te blijven voldoen. De verwachting is dat de nieuwe mogelijkheden om leges te heffen, bijvoorbeeld voor milieuvergunningen, het ‘verlies’ bij lange na niet compenseert.
Wij adviseren gemeenten de gevolgen van beide wetten voor de leges in beeld te brengen. Dit is noodzakelijk voor de begroting 2022 die vanaf voorjaar 2021 vorm krijgt. Involon stelt voor veel gemeenten dit jaar een actuele berekening van de kostendekking voor de leges op. Op basis van dat model kunnen de gevolgen van beide wetten op eenvoudige wijze kunnen worden berekend.