De minister wekt de suggestie dat een uitkomst van harmonisering van de vermogensvrijstellingen in de kwijtscheldingsregeling en die van de bijstand alleen van toepassing zou zijn bij de behandeling van kwijtscheldingsverzoeken van bijstandsgerechtigden.
Dat is niet de bedoeling, toch? De mogelijkheid om de vermogensvrijstellingen te verhogen moet gelden voor iedereen, ongeacht de bron van inkomen. Dan is geen sprake van toename armoedeval en uitkeringsafhankelijkheid.
De behoefte om vermogensvrijstellingen te verruimen is voorgelegd aan de deelnemers van onze jaarlijkse Bijblijfdag Kwijtschelding. Gelijkstelling op alle onderdelen van de vermogensvrijstelling met de bijstand is ongewenst, maar een verruiming van de financiële vermogensvrijstelling (bedrag op de bankrekening) is welkom. Dan mag iedere belastingschuldige beschikken over een (bescheiden) financiële buffer. Dat levert ook een bijdrage aan het voorkomen van schulden. Zoals de cursist die pleitte voor een hogere financiële vrijstelling: “Nu plukken we de bankrekening leeg, er blijft nagenoeg niets over voor onverwachte noodzakelijke uitgaven”.
Op 28 januari 2020 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht de nadere regels kwijtschelding aan te passen, zodat iedereen met een inkomen tot 130% van het minimuminkomen en een bescheiden bedrag aan spaargeld net als bijstandsgerechtigden in aanmerking kan komen voor kwijtschelding.
Het is nu wachten op antwoord van het kabinet. Kunnen we op dit onderwerp nog wat verwachten of wordt het doorgeschoven naar een volgend kabinet? Een verhoging van de kosten van bestaan naar 130% bijstandsnorm is naar onze mening politiek en financieel niet haalbaar. Een verhoging van de financiële vermogensvrijstelling wel.