De Omgevingswet, die op 1 januari 2023 in werking treedt, heeft ingrijpende gevolgen voor de legesverordening. De VNG heeft daarom een nieuwe Model Verordening leges beschikbaar gestelt.
Deze legesverordening voor de periode vanaf 1 januari 2022 is een vervolg op het op 30 maart 2021 gepubliceerde werkmodel. De versie die nu voorligt is aangepast naar aanleiding van vragen of opmerkingen van gemeenten en door voortschrijdend inzicht. De modelverordening is afgestemd met een landelijke werkgroep en een werkgroep van omgevingsdiensten voor de ‘milieuleges’, en wordt dus breed gedragen.
Door de keuzevrijheid om iets te regelen over de leefomgeving moeten gemeenten beoordelen welke tariefbepalingen zij overnemen, wijzigen of nog willen toevoegen in de gemeentelijke verordening. Voor de bouwactiviteiten wijzigt er veel, onder andere door de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), die tegelijkertijd in werking treedt. Er is een knip gemaakt tussen een bouwtechnisch deel en een ruimtelijk deel. Voor beiden kan een omgevingsvergunning nodig zijn, maar er zijn ook veel bouwwerken vergunningsvrij. Voor bouwwerken in gevolgklasse I – onder andere grondgebonden eengezinswoningen en bedrijfspanden van maximaal twee bouwlagen – geldt de Wkb en geldt een meldingsplicht voor het bouwtechnische deel. Daar vallen dus legesinkomsten weg.
Nieuw is dat gemeenten leges kunnen gaan heffen voor milieubelastende activiteiten. Het gaat niet langer om de milieu-inrichting als zodanig, maar om de activiteiten die milieubelastend zijn. Alleen voor complexe bedrijven geldt nog een integrale vergunningplicht, maar daarvoor zijn Gedeputeerde Staten bevoegd gezag.
Gemeenten kunnen en moeten nu aan de slag met de keuzes die gemaakt moeten worden, waarna deze vertaald kunnen worden in de legesverordening.
De nieuwe legesverordening en toelichting kunt u < hier > vinden.