Deze bedragen worden berekend aan de hand van de verschillende normwaarden uit de Participatiewet, de Wet op de zorgtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en de Wet op het kindgebonden budget.
Artikel 475da, eerste lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:
De beslagvrije voet bedraagt ten hoogste:
a. voor een alleenstaande: € 1.691,66;
b. voor een alleenstaande ouder: € 1.814,73;
c. voor gehuwden zonder kinderen: € 2.236,89;
d. voor gehuwden met een of meer kinderen: € 2.262,98.
Bron: Staatscourant 2021, nr. 50384.