Algemeen
Het gaat om de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), Algemene Ouderdomswet (AOW), Algemene Nabestaandenwet (Anw), Wet werk en arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong), Werkloosheidswet (WW), Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), Ziektewet (ZW) en de Toeslagenwet (TW). Dit komt doordat deze uitkeringen gekoppeld zijn aan het wettelijk minimumloon.
Kwijtschelding
Een aantal gewijzigde uitkeringsbedragen heeft invloed op de normbedragen die worden gehanteerd bij de berekening van de betalingscapaciteit bij een verzoek om kwijtschelding.
Wij hebben voor u de wijzingen verwerkt in het Involon-normenoverzicht kwijtschelding 01-07-2021.
Voor het normenoverzicht kwijtschelding 01-07-2021 <klik hier>
Beslagvrije voet
Vanaf 1 juli 2021 berekenen alle organisaties de beslagvrije voet via het landelijke systeem. De overgangsperiode is voorbij, de beslagvrije voet wordt in alle gevallen op dezelfde nieuwe manier vastgesteld. Zoals is opgenomen in art. 475da van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden de bedragen voor de beslagvrije voet berekend aan de hand van onder andere de verschillende normwaarden uit de (per 1 juli 2021 herziene) Participatiewet.
Hierna de nieuwe maximumbedragen per 1 juli 2021 voor de beslagvrije voet, zoals voorgeschreven door het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
- Alleenstaande € 1.664,51.
- Alleenstaande met kind(eren) jonger dan 18 jaar € 1.782,62.
- Gehuwden zonder kinderen jonger dan 18 jaar € 2.203,77.
- Gehuwden met kind(eren) jonger dan 18 jaar € 2.321,89.
Beslagvrij bedrag
Bij een executoriaal derdenbeslag en een betalingsvordering op geldmiddelen die een natuurlijk persoon aanhoudt bij een bank geldt een beslagvrij bedrag (art. 475a, lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Het beslagvrije bedrag is gelijk aan het maximumbedrag dat geldt voor de beslagvrije voet (art. 475da Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Zie voor de actuele bedragen hierboven bij ‘beslagvrije voet’.