“Er zijn drie kaders die de vrijheid voor lokale belastingen in Nederland beperken. In de eerste plaats is er sprake van een gesloten stelsel, waardoor lokale overheden geen andere belastingen mogen heffen dan die in de wet zijn opgenomen. Zo mag je lokaal geen belastingen invoeren voor situaties die niet bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen, zoals nieuwe gasaansluitingen of vervuilende voertuigen”, legt Nijveld uit.
Overige beperkingen
“Een tweede beperking is dat we geen lokale belastingen mogen heffen naar winst, inkomen of vermogen. Een ingezetenenheffing op basis van inkomen of vermogen voor lokale duurzaamheidsdoelstellingen is niet toegestaan”, vervolgt Nijveld. “Ten derde moeten lokale belastingen voldoen aan de algemene rechtsbeginselen, waaronder het gelijkheidsbeginsel.” Dit maakt het lastig om lokale duurzaamheidsdoelstellingen te beïnvloeden met het lokale belastingstelsel.
Wat kan wél?
Toch zijn er mogelijkheden. Nijveld: “Binnen de gestelde wet- en regelgeving is het toegestaan verschil te maken tussen belastingplichtigen als daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat. Hierbij sluiten we aan bij het standpunt van de Hoge Raad: het staat gemeenten in beginsel vrij die heffingsmaatstaven op te nemen die zich het beste verhouden met het gemeentelijk beleid en de plaatselijke praktijk. De rioolheffing, afvalstoffenheffing, parkeerbelastingen en de leges lijken hiervoor het meest in aanmerking te komen”, aldus Nico Nijveld.
Onontgonnen terrein Omdat het hier gaat om nieuwe inzichten en nieuwe toepassingen van de lokale heffingen is het altijd de vraag of de gekozen differentiatie stand houdt bij de rechter. Nijveld: “Op dit moment is nog geen jurisprudentie bekend waarbij een differentiatie op basis van duurzaamheidsaspecten voor de rechter is geweest. Juridisch gezien bevinden gemeenten zich hierbij op onontgonnen terrein. Mijn vraag aan gemeenten is dan ook: wie durft?”