BelastingenAdviserenOpleiden

Bevoegdheidsgebrek

Jurisprudentie01 mei 2020In deze uitspraak wordt opnieuw duidelijk gemaakt dat het wettelijk niet is toegestaan dat degene die in mandaat een aanslag oplegt, ook in mandaat uitspraak doet op bezwaar.

Verweerder heeft aan eiser een naheffingsaanslag opgelegd, omdat eisers auto geparkeerd stond op een zogenaamde betaald parkerenplaats aan het Stationsplein in Hilversum, terwijl eiser geen parkeerbelasting had betaald. Dat heeft een parkeercontroleur op 14 maart 2018 om 20:37 uur geconstateerd. Eiser is in bezwaar gegaan tegen de naheffingsaanslag. Met de bestreden uitspraak op bezwaar heeft verweerder dat bezwaar ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank ziet aanleiding om eerst te beoordelen of de bestreden uitspraak op bezwaar bevoegd is genomen. Dat is iets dat de rechtbank ambtshalve moet beoordelen. De rechtbank heeft namelijk geconstateerd dat de bestreden uitspraak op bezwaar is gedaan door mevrouw [B] , medewerker Centrale Diensten bij ParkeerService, namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum. Op grond van artikel 231, tweede lid, sub b van de Gemeentewet is verweerder bevoegd om parkeerbelasting te heffen. 

De rechtbank gaat er van uit dat het een kennelijke verschrijving is geweest dat de bestreden uitspraak op bezwaar door (een medewerker van) ParkeerService namens het college van burgemeester en wethouders is gedaan. Het verweerschrift is wel ingediend namens de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum. Maar ook als de rechtbank uitgaat van die kennelijke verschrijving, is de conclusie dat de bestreden uitspraak op bezwaar onbevoegd is genomen

De reden daarvoor is als volgt. De heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum heeft het opleggen van naheffingsaanslagen parkeerbelastingen in artikel 8 van het Mandaatbesluit Heffing Belastingen 2018, 1e wijziging (het mandaatbesluit) gemandateerd aan ParkeerService. In artikel 4, tweede lid van het mandaatbesluit is echter bepaald dat het afdoen van bezwaar- en (hoger)beroepschriften over de heffing van belastingen niet gemandateerd is, tenzij anders vermeld. Voor parkeerbelastingen is in het mandaatbesluit op dat punt niets geregeld. Verweerder heeft dit op de zitting bevestigd. Dat betekent dat ParkeerService geen mandaat heeft om de bestreden uitspraak op bezwaar te doen.

Daar komt nog eens bij dat op grond van artikel 10:3, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen. De bevoegdheid om uitspraken op bezwaar tegen een naheffingsaanslag te doen kan dus überhaupt niet aan ParkeerService worden gemandateerd zolang zij het mandaat heeft om naheffingsaanslagen parkeerbelastingen op te leggen.

Volledige uitspraak: ECLI:NL:RBMNE:2019:4618

Heeft dit artikel uw interesse gewekt en wilt u meer informatie of advies van een van onze medewerkers?

Neem direct contact op

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.