BasisregistratieAdviserenDetacherenOpleiden

Uitspraak RB: woning kan niet-woning worden zonder verbouwing

Jurisprudentie09 december 2021Op 17 november 2021 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over een casus waarbij de afbakening van een WOZ-object werd betwist. Het geschil gaat over de classificatie woning of niet-woning, oorzaak daarvan is het splitsen van de verkochte percelen.

De eiser beweerde dat het onderhavige object al sinds 2007 als woning werd getaxeerd en hierdoor in 2020 ten onrechte als niet-woning is getaxeerd. De WOZ-waarde is vastgesteld op € 70.000 euro en is niet betwist in het geschil. Het geschil betreft het terecht of onterecht opleggen van de onroerendzaakbelasting eigenaar en gebruiker niet-woning.

In het standpunt van de eiser werd gesteld dat de heffingsambtenaar ten onrechte en zonder kennisgeving vanaf 2016 het object een ander adres heeft gegeven. Verder werd door de eiser gesteld dat de heffingsambtenaar ten onrechte het object als niet-woning heeft gewaardeerd. Het object is volgens de eiser een planologische eenheid met nabijgelegen adressen. Hierdoor vormt het onderhavige object een bijgebouw van de naastgelegen woningen. Tot slot geeft de eiser aan dat de heffingsambtenaar het onderhavige object al jaren als woning heeft gewaardeerd.

Het oordeel van de Rechtbank gaat in op het gebruik van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), de objectafbakening WOZ en de classificatie woning of niet-woning. Voor wat betreft de adressering (BAG) oordeelt de rechter dat de heffingsambtenaar zich terecht gehouden heeft aan de adressering vanuit de BAG en dat een andere adressering geen invloed heeft op de classificatie woning of niet-woning.

Verder oordeelt de Rechtbank dat bij de afbakening van een WOZ-object het eigendom het uitganspunt is conform artikel 16 Wet WOZ. Hierbij stelt de Rechtbank vast dat de eiser geen eigenaar meer is van de nabijgelegen adressen. De heffingsambtenaar heeft hiermee terecht besloten het samenstel van de onroerende zaken te beëindigen en een zelfstandig WOZ-object te betrekken in de heffing. De verwijzing naar de uitspraak van de Raad van State over een planologische eenheid doet hier niets aan af. Voor de afbakening wordt enkel gekeken naar de Wet WOZ en de huidige feitelijke situatie.

Het enige geschil wat overblijft betreft de classificatie woning of niet-woning. De rechter oordeelt hierin dat gezien artikel 220, aanhef en onderdeel a van de Gemeentewet gevolgd dient te worden. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning als de waarde die op grond van de Wet WOZ voor de onroerende zaak is vastgesteld, in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de onroerende zaak die tot woning dienen dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Onder “in hoofdzaak” wordt verstaan: voor 70% of meer. Ter zitting heeft de eiser bevestigd dat het object geen woning of dienstbaar is aan de naastgelegen woning. De nabijgelegen woningen heeft de eiser immers verkocht en vormen hierdoor geen samenstel meer.

Het beroep is ongegrond en de heffingsambtenaar heeft terecht een onroerendzaakbelasting eigenaar en gebruiker niet-woning opgelegd voor het jaar 2020. Bouwkundig is niets veranderd aan de objecten, maar door het veranderen van eigenaren kan een woning veranderen in een niet-woning. Dit is een groot verschil tussen de opvatting van de WOZ en de BAG. De BAG kijkt enkel naar bouwkundige criteria of indelingen van objecten, de WOZ kijkt echter naar eigendom- en gebruiksrelaties.

Lees de volledige uitspraak hier: ECLI:NL:RBAMS:2021:6563

Heeft dit artikel uw interesse gewekt en wilt u meer informatie of advies van een van onze medewerkers?

Neem direct contact op

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.